Een natuurbeheerplan is een hulpmiddel voor de langetermijnplanning van een stuk natuur en zorgt ervoor dat het beheer zo georganiseerd wordt dat de biodiversiteit er alle kansen krijgt. Een natuurbeheerplan is 24 jaar geldig en wordt om de zes jaar geëvalueerd. Zowel een particulier, een natuurvereniging als (lokale) overheid kan een natuurbeheerplan opstellen. De procedure is voor alle partijen dezelfde.
Vroeger waren er vele soorten plannen om natuurbeheer te regelen, zoals het bosbeheerplan, het bermbeheerplan, beheerplannen voor bos- en natuurreservaten, en het Harmonisch Park- en Groenbeheerplan. Nu is er slechts één soort plan, het natuurbeheerplan, dat alle voorgaande plannen omvat en voor uniformiteit zorgt.
Een natuurbeheerplan kan opgesteld worden voor alle terreinen die beheerd worden met het oog op natuurbehoud, zoals bos, park, grasland, hoogstamboomgaard, dreven, hagen, bomenrijen, bermen, moeras, vijvers… Gebouwen kunnen enkel mee opgenomen worden als ze een duidelijke functie hebben als leefgebied voor een beschermde soort. Landbouwgronden kunnen niet opgenomen worden, tenzij ze expliciet beheerd worden in het kader van natuurbehoud (bv. weidevogelbeheer).
Het opstellen van een natuurbeheerplan is in veel gevallen niet verplicht. Alleen voor domeinen in beheer van Natuur en Bos en openbare terreinen beheerd met het oog op natuurbehoud en waar Europese natuurdoelen moeten gerealiseerd worden, is het verplicht. Om aanspraak te maken op bepaalde subsidies en fiscale voordelen is een goedgekeurd natuurbeheerplan wel een vereiste.
Er zijn vier types natuurbeheerplannen. Welk domein onder welk type valt, hangt af van de doelstellingen van de natuurbeheerder:
Een natuurbeheerplan bestaat uit vijf delen:
Deel 1 kan best door de beheerder zelf opgesteld worden, bij voorkeur via het e-loket. Voor het opstellen van delen 2 tot en met 5 wordt bij natuurbeheerplannen van type twee, drie of vier vaak een beroep gedaan op een gespecialiseerd studiebureau.
Wordt de grond verkocht, dan gaat het natuurbeheerplan automatisch naar de volgende eigenaar.
Vroeger waren er vele soorten plannen om natuurbeheer te regelen, zoals het bosbeheerplan, het bermbeheerplan, beheerplannen voor bos- en natuurreservaten, en het Harmonisch Park- en Groenbeheerplan. Nu is er slechts één soort plan, het natuurbeheerplan, dat alle voorgaande plannen omvat en voor uniformiteit zorgt.
Een natuurbeheerplan kan opgesteld worden voor alle terreinen die beheerd worden met het oog op natuurbehoud, zoals bos, park, grasland, hoogstamboomgaard, dreven, hagen, bomenrijen, bermen, moeras, vijvers… Gebouwen kunnen enkel mee opgenomen worden als ze een duidelijke functie hebben als leefgebied voor een beschermde soort. Landbouwgronden kunnen niet opgenomen worden, tenzij ze expliciet beheerd worden in het kader van natuurbehoud (bv. weidevogelbeheer).
Het opstellen van een natuurbeheerplan is in veel gevallen niet verplicht. Alleen voor domeinen in beheer van Natuur en Bos en openbare terreinen beheerd met het oog op natuurbehoud en waar Europese natuurdoelen moeten gerealiseerd worden, is het verplicht. Om aanspraak te maken op bepaalde subsidies en fiscale voordelen is een goedgekeurd natuurbeheerplan wel een vereiste.
Er zijn vier types natuurbeheerplannen. Welk domein onder welk type valt, hangt af van de doelstellingen van de natuurbeheerder:
- Type één: behoud van de aanwezige natuurkwaliteit
- Type twee: hogere natuurkwaliteit
- Type drie: hoogste natuurkwaliteit
- Type vier: natuurreservaat:
Een natuurbeheerplan bestaat uit vijf delen:
- Verkenning: een algemene beschrijving en een globaal kader voor de ecologische, de sociale en de economische functie
- Inventaris: een gedetailleerde beschrijving van de bestaande toestand, verzameling van de nodige terreininformatie om de doelstellingen concreet uit te werken en/of op te volgen
- Beheerdoelstellingen
- Beheermaatregelen om de beheerdoelstellingen te realiseren
- Opvolging: een beschrijving van de wijze waarop de realisatie van de beheerdoelstellingen zal worden opgevolgd en geëvalueerd
Deel 1 kan best door de beheerder zelf opgesteld worden, bij voorkeur via het e-loket. Voor het opstellen van delen 2 tot en met 5 wordt bij natuurbeheerplannen van type twee, drie of vier vaak een beroep gedaan op een gespecialiseerd studiebureau.
Wordt de grond verkocht, dan gaat het natuurbeheerplan automatisch naar de volgende eigenaar.