Duisternisbehoeftekaart

Afbeelding
Icoon duisternisbehoeftekaart
Nachtelijke verlichting heeft grote negatieve gevolgen voor onze biodiversiteit. Deze ecologische duisternisbehoeftekaart is een indicatieve kaart om een inschatting te maken van de impact van bestaande of geplande verlichting op de biodiversiteit. De kaart geeft aan welke gebieden het meest nood hebben aan duisternis voor dieren en planten. Dat zijn gebieden die donker zouden moeten blijven of donker gemaakt zouden moeten worden.

Hoe donkerder het gebied op de kaart, hoe belangrijker het is om in die gebieden duisternis te bewaren of te herstellen.

Interactieve kaart

Gebruik de zoekfunctie rechtsboven in de kaart.

Opgelet: als veel personen de kaart tegelijk willen bekijken, kan het even duren voor ze volledig geladen is. Probeer in dat geval later opnieuw.

 
Hoe donkerder hoe meer behoefte aan duisternis
 
Bebouwd gebied
 
Natura 2000 - Habitatrichtlijn
 
Natura 2000 - Vogelrichtlijn
 
Vlaams Ecologisch Netwerk

Mogelijke maatregelen

Wilt u zelf aan de slag gaan? Nachtelijke verlichting heeft veel negatieve effecten op biodiversiteit. Doordat het effect voor veel soorten net iets anders is, beïnvloedt élke verlichting bepaalde groepen dieren of planten. De enige manier om alle negatieve effecten volledig tegen te gaan is de verlichting uit te schakelen of niet te plaatsen/vervangen. Als verlichting toch nodig is, zijn er een aantal maatregelen. Per type verlichting zijn er vier hiërarchische stappen, waarbij elke volgende stap een aanvulling is op de vorige. Het is niet de bedoeling uit deze stappen te kiezen, maar ze allemaal te doorlopen en zoveel mogelijk toe te passen.  

Hieronder leest u hoe u de impact van verlichting op biodiversiteit kunt beperken. Per type verlichting vindt u vier stappen met mogelijke maatregelen.
Wegverlichting bij openbare wegen en fietspaden 


Verlicht enkel waar nodig 

  • Behoud duisternis zoveel mogelijk, voor zover er geen gevaarlijke situaties ontstaan voor verkeersveiligheid. Bekijk of alternatieven, zoals reflecterende strips, mogelijk zijn. Of verlicht bijvoorbeeld enkel de kruispunten.
  • Wegverlichting moet zo laag mogelijk geplaatst worden, en mag enkel de weg verlichten, niet de berm en omgeving. Vermijd strooilicht naar aanpalende natuur en wateroppervlakken waar veel kwetsbare soorten voorkomen. Hiertoe kan bijkomende afscherming of een aangepaste armatuur gebruikt worden. 
  • Kies in de eerste plaats voor een licht gekleurd wegdek dat beter zichtbaar is op plaatsen zonder verlichting. Als er toch verlichting nodig is, gebruik dan zeker een donker wegdek, zodat er minder licht naar de omgeving weerkaatst wordt. 

 
Verlicht vervolgens enkel wanneer nodig 

  • Laat lampen slechts een beperkt deel van de nacht branden, en enkel wanneer nodig.  Schakel de lampen later op de avond uit wanneer er amper mensen passeren. Zo blijft het grootste deel van de nacht donker. Dat kan het best tijdgestuurd. Dat is eenvoudiger te implementeren en is minder gevoelig voor fouten dan bewegingsdetectoren.
  • Probeer tijdens de schemering de verlichting al te doven of te dimmen, want dan zijn dieren het actiefst. Hou daarbij rekening met het daglicht dat af- en toeneemt al naargelang de seizoenen.  

 
Beperk vervolgens de intensiteit 

  • Verlicht met de laagst haalbare lichtintensiteit. Het menselijk oog heeft al voldoende aan 0,5 lux (het equivalent van een volle maan) om de omgeving goed waar te nemen. Ook reflecterende strips zijn een prima ondersteuning.  

 
Gebruik vervolgens een aangepast kleurenspectrum 

  • Kies voor warme kleuren zoals rood en amber en vermijd licht dat veel blauw bevat, want dat heeft het grootste negatieve effect. Licht dat golflengten bevat kleiner dan 540 nm of licht met een kleurtemperatuur groter dan 2700 K moet zeker vermeden worden.
  • Gebruik altijd smalbandige monochromatische ledverlichting dat zeker geen andere kleuren bevat. Sommige types worden als ecologisch aangeduid, maar kunnen toch nog veel blauw licht bevatten. 
     
Verlichting rond huis en tuin


Verlicht enkel waar nodig 

  • Richt lampen enkel op wat verlicht moet worden, zoals uw terras of oprit. De tuin verlichten is echt niet nodig. Richt verlichting steeds naar beneden. Met aangepaste afgekapte armaturen kunt u ervoor zorgen dat licht niet naar boven schijnt. 
  • Zorg ervoor dat het grootste deel van de tuin altijd donker blijft, daar kunnen nachtvlinders, egels, vleermuizen en andere dieren een toevlucht vinden. Zorg ervoor dat plekken waar dieren verblijven, zoals vleermuisverblijfplaatsen of nestkasten van vogels, altijd donker blijven. 


Verlicht vervolgens enkel wanneer nodig 

  • Laat lampen niet een hele nacht branden, maar zet de verlichting uit wanneer ze niet nodig is. Zo blijft het minstens het grootste deel van de nacht donker. 
  • Met bewegingsdetectoren kunt u ervoor zorgen dat lampen enkel branden wanneer er passage is. 

 
Beperk vervolgens de intensiteit 

  • Grote en felle spots zijn in de meeste tuinen of rond gebouwen niet gewenst. Een zwakke lamp kan genoeg verlichting geven om het tuinpad in het donker te gebruiken of het sleutelgat te vinden. Zwakke lichtjes kunnen ook sfeervol zijn, hebben minder negatieve effecten op natuur en zorgen ervoor dat u uw nachtzicht niet verliest. Als een pad verlicht moet worden, kunt u ook voor autodetectie kiezen. Zo blijft zowel het verbruik als de verlichtingsperiode beperkt. 

 
Gebruik vervolgens een aangepast kleurenspectrum 

  • Kies voor warme kleuren zoals rood en amber en vermijd licht dat veel blauw bevat, want dat heeft het grootste negatieve effect. Kies altijd voor licht met een kleurtemperatuur lager dan 2700 K.
     
Monumentenverlichting


Verlicht enkel waar nodig 

  • Bepaal of het monument wel degelijk avondlijke en nachtelijke kijkers heeft, want vaak is dat niet het geval 
  • Richt de lampen enkel op wat verlicht moet worden. Plaats momumentenverlichting zodat het licht van boven naar beneden schijnt en er dus géén licht naar boven verloren gaat. Zorg ervoor dat nabije bomen en natuurelementen niet verlicht worden. 
  • Zorg ervoor dat meerdere zijden van het monument altijd donker blijven. Monumenten worden namelijk vaak gebruikt als verblijfplaats door vleermuizen, uilen of andere dieren. Door verlichting kan het gebouw daarvoor ongeschikt worden. Laat bij voorkeur een (vleermuis)specialist nagaan welke openingen geschikt zijn voor vleermuizen en uilen, en zorg dat die plekken zeker niet verlicht worden.  
  • U kunt ook kiezen voor het gebruik van de interne verlichting van het monument, zodat er buiten geen extra verlichting moet voorzien worden; dat is dikwijls zelfs sfeervoller.  


Verlicht vervolgens enkel wanneer nodig 

  • Laat monumentenverlichting geen hele nacht branden, maar zet de verlichting uit wanneer ze niet nodig is, namelijk later op de avond wanneer er amper mensen passeren. Zo blijft het minstens het grootste deel van de nacht donker.  

 
Beperk vervolgens de intensiteit 

  • Grote en felle spots zijn rond gebouwen niet nodig en niet wenselijk. Een zwakke lamp kan genoeg verlichting geven. Zwakke lichtjes kunnen net sfeervolle accenten geven en hebben minder negatieve effecten op natuur. 

 
Gebruik vervolgens een aangepast kleurenspectrum 

  • Kies voor warme kleuren zoals rood en amber en vermijd licht dat veel blauw bevat, want dat heeft het grootste negatieve effect. Kies voor licht met een kleurtemperatuur lager dan 2700 K.  
  • Gebruik altijd smalbandige monochromatische ledverlichting dat zeker geen andere kleuren bevat. Sommige types worden als ecologisch aangeduid, maar kunnen toch nog veel blauw licht bevatten.   
Sportvelden & recreatiedomeinen


Verlicht enkel waar nodig 

  • Behoud duisternis zoveel mogelijk, voor zover er geen gevaarlijke situaties ontstaan voor de activiteiten. Richt verlichting steeds naar beneden. Met aangepaste afgekapte armaturen kunt u ervoor zorgen dat licht niet naar boven schijnt. Bekijk of alternatieven, zoals reflecterende strips, mogelijk zijn. 
  • Vermijd strooilicht naar aanpalende bomen, natuurelementen en wateroppervlakken waar veel kwetsbare soorten voorkomen. Indien nodig kan er een groenscherm of andere afscherming voorzien worden. 


Verlicht vervolgens enkel wanneer nodig 

  • Laat lampen geen hele nacht branden, maar zorg ervoor dat de verlichting enkel brandt wanneer ze nodig is. Zo blijft het minstens het grootste deel van de nacht donker. Dit kan het best tijdgestuurd: als er geen activiteiten meer plaatsvinden, moeten de lampen ook niet meer branden. Dat is eenvoudiger te implementeren en is minder gevoelig voor fouten dan bewegingsdetectoren. 

 
Beperk vervolgens de intensiteit 

  • Verlicht met de laagst haalbare lichtintensiteit. Waar mogelijk kunnen ook reflecterende strips ondersteuning bieden.  . 

 
Gebruik vervolgens een aangepast kleurenspectrum 

  • Kies voor warme kleuren zoals rood en amber en vermijd licht dat veel blauw bevat, want dat heeft het grootste negatieve effect. Licht dat golflengten bevat kleiner dan 540 nm of licht met een kleurtemperatuur groter dan 2700 K moet zeker vermeden worden. 
  • Gebruik altijd smalbandige monochromatische ledverlichting dat zeker geen andere kleuren bevat. Sommige types worden als ecologisch aangeduid, maar kunnen toch nog veel blauw licht bevatten. 
Bedrijventerreinen


Verlicht enkel waar nodig 

  • Behoud duisternis zoveel mogelijk, voor zover er geen gevaarlijke situaties ontstaan voor bedrijfsactiviteiten. Bekijk of alternatieven, zoals reflecterende strips, mogelijk zijn. Verlicht enkel de kruispunten of bij in- en uitritten van bedrijventerreinen.
  • Vermijd strooilicht naar aanpalende bomen, natuurelementen en wateroppervlakken waar veel kwetsbare soorten voorkomen. Indien nodig kan er een groenscherm of andere afscherming voorzien worden. 


Verlicht vervolgens enkel wanneer nodig 

  • Laat lampen geen hele nacht branden, maar zorg ervoor dat de verlichting enkel brandt wanneer ze nodig is. Zo blijft het minstens het grootste deel van de nacht donker. Dat kan het best tijdgestuurd: als er geen activiteit meer is, moeten lampen ook niet meer branden. Dat is eenvoudiger te implementeren en is minder gevoelig voor fouten dan bewegingsdetectoren.
  • Waar verlichting nodig is voor veiligheid of inbraakpreventie moet gewerkt worden met een bewegingsdetector.  

 
Beperk vervolgens de intensiteit 

  • Verlicht met de laagst haalbare lichtintensiteit. Waar mogelijk kunnen ook reflecterende strips ondersteuning bieden.   

 
Gebruik vervolgens een aangepast kleurenspectrum 

  • Kies voor warme kleuren zoals rood en amber en vermijd licht dat veel blauw bevat, want dat heeft het grootste negatieve effect. Licht dat golflengten bevat kleiner dan 540 nm of licht met een kleurtemperatuur groter dan 2700 K moet zeker vermeden worden.
  • Gebruik altijd smalbandige monochromatische ledverlichting dat zeker geen andere kleuren bevat. Sommige types worden als ecologisch aangeduid, maar kunnen toch nog veel blauw licht bevatten. 
Glastuinbouw


Verlicht enkel waar nodig 

  • Richt lampen enkel op de teelt binnen in de serre. Scherm de serre af zodat geen strooilicht naar buiten kan.  


Andere stappen zijn in deze situatie minder van toepassing. 

Kaartlagen

Om de ecologische duisternisbehoeftekaart op te maken werd gebruik gemaakt van verschillende kaartlagen:

Wetenschappelijk onderzoek

In opdracht van de vijf provincies werden er enkele wetenschappelijke studies rond de impact van nachtelijke buitenverlichting uitgevoerd.
  • Het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek onderzocht de effecten van nachtelijke buitenverlichting op biodiversiteit. Lees de studie > 
  • Het Provinciaal Instituut voor Hygiëne onderzocht de impact van nachtelijke buitenverlichting op onze gezondheid. Lees de studie >

Kaartsjabloon Duisternisbehoeftekaart (voor beheerders)

Overheden, organisaties of individuen die nood hebben aan het kaartmateriaal van de duisternisbehoefte voor studiewerk, aanvragen en dergelijke kunnen hier een sjabloon downloaden voor verder gebruik. Het sjabloon kan gedownload worden voor zowel ArcGis-  als QGISgebruikers.
Toon op de webpagina enkel de aangeklikte paragraaf
0
Verberg introductie
0