Als u wilt weten of u een boom mag kappen of niet, moet u zich altijd eerst afvragen: bevindt de boom zich in een bos? Maar wat is een bos precies? Is het groepje bomen in mijn tuin ook een bos? Is een fruitboomgaard ook een bos?
Wettelijke definitie bos
Ieder stukje grond in Vlaanderen waarvan bomen, met of zonder houtachtige struikvegetatie, het hoofdbestanddeel uitmaken en waar een boseigen fauna en flora aanwezig is, wordt in Vlaanderen wettelijk als bos beschouwd.
Op deze algemene wettelijke definitie zijn tal van uitzonderingen geformuleerd, waardoor ook gronden zonder bomen juridisch als bos beschouwd kunnen worden.
Of iets als bos wordt gedefinieerd, staat los van de ruimtelijke bestemming, de oppervlakte van de grond of het aantal volwassen bomen. Daardoor kan ook het groepje bomen in uw tuin soms als een bos worden beschouwd.
Wat is geen bos?
Dit wordt in Vlaanderen nooit als bos beschouwd:
- Fruitboomgaarden en fruitaanplantingen
- Boom- en sierstruikkwekerijen en arboreta die buiten het bos zijn gelegen
- Sierbeplantingen en plantsoenen
- Naaldboomaanplantingen met een gemiddelde maximale hoogte van 4 meter die uitsluitend bestemd zijn voor de verkoop als kerstboom
- De korte-omloophoutteelt (KOH) waarvan de aanplant plaatsgevonden heeft op gronden gelegen buiten de ruimtelijk kwetsbare gebieden. De omlooptijd is de kapperiode waarbij bovengrondse stammetjes om de zoveel jaar worden gehakt. KOH is een teelt van snelgroeiende houtige gewassen die met zeer korte omlooptijden (max. 8 jaar) geoogst worden. Aanplantingen van bijvoorbeeld populier en wilg met omlooptijden van 2 à 5 jaar en meestal bestemd voor de energiewinning of aanplantingen met als doel vezelproductie voor papier of productie van biomassa met een omlooptijd tot 8 jaar worden bijgevolg niet als bos beschouwd.
- De wissenteelt waarvan de bovengrondse massa periodiek tot maximaal drie jaar na de aanplanting of na de vorige oogst in zijn totaliteit wordt geoogst. Ook hier wordt met zeer korte rotaties gewerkt en is het hoofddoel productie van wissen (jonge wilgentenen) meestal bedoeld voor vlechtwerk (manden, wandscheidingen).
- Agroforestry of boslandbouwsystemen (landgebruiksystemen waarbij het planten en/of actief beheren van bomen wordt gecombineerd met landbouw of veeteelt) waarvan de aanmelding via de verzamelaanvraag en het aanplanten van de bomen gebeurde na 1 juni 2012.
Wat is altijd bos?
Dit wordt in Vlaanderen altijd als bos beschouwd:
- De kaalvlakten, voorheen met bos bezet, die tot het bos blijven behoren. Denk bijvoorbeeld aan plekken waar de bomen werden gekapt, en worden voorbereid om opnieuw beplant te worden.
- Niet-beboste oppervlakten die nodig zijn voor het behoud en beheer van het bos, zoals boswegen, brandwegen, aanpalende of binnen het bos gelegen stapelplaatsen, dienstterreinen en ambtswoningen.
- De aanplantingen die hoofdzakelijk bestemd zijn voor de houtvoortbrengst, o.m. die van populier en wilg, uitgezonderd de korte-omloophoutteelt (KOH) op gronden gelegen buiten de ruimtelijk kwetsbare gebieden. Homogene aanplantingen van cultuurpopulieren zijn bijgevolg bos tenzij het boslandbouwsystemen (agroforestry) zijn of KOH buiten de ruimtelijk kwetsbare gebieden.
- De grienden (in gewone taalkundige betekenis wilgenbossen of bossen met moerasachtige ondergrond), uitgezonderd de wissenteelt met korte rotaties en met hoofddoel productie als tenen.
- Aanplantingen met naaldbomen met een gemiddelde hoogte groter dan 4 meter. Ook al was het aanvankelijke doel om kerstbomen op te kweken.
- Hakhoutculturen: hakhout is een beheervorm van bos.
- Struwelen met enkel houtachtige struikvegetaties en geen bomen. Voorbeelden zijn: gagelstruweel, vochtig wilgenstruweel op venige of zure grond, zuur duinbos, duindoornstruweel, brem- en gaspeldoornstruweel, doornstruweel, spontaan struweel van allerlei aard, vochtig, meso- tot eutroof wilgenstruweel… Heide wordt in deze context niet beschouwd als struikachtige vegetatie.
Moeilijke gevallen
- Permanente open plekken: delen binnen een bos met halfopen en open vegetaties die ten behoeve van het natuurbehoud worden beheerd en kleiner zijn dan 0,5 hectare en die voor de helft omgeven worden door bos. Ook open stroken en recreatieve uitrustingen binnen het bos worden als bos beschouwd. Meer info >
- Tuinen en parken: een aangelegde tuin (de grasperken, borders en sierplanten) bij een woning in het bos wordt niet als bos aanzien. De delen van een bouwperceel die als bos behouden moet blijven in verkavelingen of woonparken, moeten bij een ontbossing niet gecompenseerd worden en blijven dan ook verder onder de toepassing van het Bosdecreet vallen. De delen van de tuin die met bomen bezet zijn bijvoorbeeld als restanten van een voorheen groter bos worden wel als bos aanzien!
- Lijnbeplantingen, houtkanten, dreven en met bomen begroeide langwerpige percelen:
- Lijnbeplantingen onder de vorm van enkele of dubbele bomenrijen, al dan niet langs een (water)weg, zijn geen bos.
- Houtkanten onder meer langs wegen, rivieren en kanalen zijn evenmin bos. Dit zijn kleine landschapselementen.
- Dreven en houtkanten die langs beide zijden door bos omgeven zijn en als een onderdeel van het bos beheerd worden, worden als bos beschouwd. Enkel wanneer de dreefbomen horen bij de weg, kanaal of rivier die een ander beheer kent dan het omliggende bos kan er eventueel sprake zijn van een lijnbeplanting. Bijvoorbeeld: een openbare weg met dreefbomen, waarlangs enkele percelen door particuliere eigenaars bebost worden.
- Andere langwerpige percelen die begroeid zijn met bomen en minstens drie bomenrijen breed zijn, worden ook als bos beschouwd als ze minstens 10 meter breed zijn, gemeten aan de buitenkant van de stam van de buitenste rijen.
- Een perceel met bomen, bv. een weide, kan in bepaalde gevallen als bos worden beschouwd. Het criterium dat gebruikt wordt om dit te bepalen is de bedekkingsgraad. Dit is de verhouding van de totale oppervlakte van alle kroonprojecties ten opzichte van de totale bosoppervlakte. Als die groter is dan 50%, geprojecteerd naar volgroeid stadium, dan spreken we van een bos. Bij een bedekkingsgraad kleiner dan 50% is er ofwel sprake van een open vegetatie al dan niet met verspreide bomen (bv. heide met vliegden) en is het dus geen bos, ofwel is er sprake van een open plek binnen het bos (dat wel als bos wordt aanzien als het max. 0,5 hectare groot is en voor de helft omgeven met bos). Een nieuw aangelegd agro-forestry perceel of boslandbouw, is dan weer geen bos volgens de boswetgeving.
- Nieuwe aanplantingen of jonge verbossingen/zaailingen worden als bos beschouwd als er minstens 50% bedekking is of minstens 2500 zaailingen/hectare (= plantverband 2m*2m)