Reliëfwijzigingen

Afbeelding
Icoon lokale besturen

Een reliëfwijziging, zoals het ophogen of afgraven van een weiland, kan schade veroorzaken aan de natuur. Gerichte maatregelen kunnen die schade vermijden of herstellen. 

Schade vermijden

Een reliëfwijziging mag geen vermijdbare schade aan de natuur veroorzaken. Voer een natuurtoets uit om de gevolgen te beoordelen. 

Of een reliëfwijziging schade toebrengt aan de omgeving, hangt mee af van de ecologische, hydrologische en fysieke kenmerken van het terrein. Het ophogen of afgraven van een hoger gelegen akker heeft bijvoorbeeld minder gevolgen dan het ophogen van een drassig weiland, omdat zo’n weiland relatief soortenrijker is. U vindt de relevante kenmerken onder meer op de biologische waarderingskaart en in de korte beschrijving bij de vergunningsaanvraag. U kunt ook ter plaatse poolshoogte gaan nemen.
 

Soorten schade

Reliëfwijzigingen kunnen rechtstreeks en/of onrechtstreeks schade toebrengen aan de natuur. Beschermde vegetaties en kleine landschapselementen zijn daar extra kwetsbaar voor. Het dempen en de eventuele heraanleg van een poel brengt specifieke soorten schade mee.

Rechtstreekse gevolgen
Mogelijke rechtstreekse gevolgen van een reliëfwijziging zijn:

  • De natuurlijke gelaagdheid van de bodem verandert.
  • De hoeveelheid lucht in de bodem verandert. Dat kan gevolgen hebben voor ongewervelde dieren en voor de wortels van bomen en planten.
  • De zaden in de bodem, ook de ‘natuurlijke zaadbank’ genoemd, verdwijnen of worden onbereikbaar. 
  • De afstand tussen het maaiveld en de natuurlijke grondwatertafel verandert. Daardoor kan de soortensamenstelling van het terrein wijzigen. 
  • De al aanwezige beplanting sterft af.
  • Er wordt minder oppervlaktewater opgevangen.
  • Het waterbergend vermogen van de bodem neemt af.
  • De afstroming van het oppervlaktewater verandert.
  • Het microreliëf van de bodem verdwijnt, samen met de soorten die daaraan gebonden zijn.
     

Onrechtstreekse gevolgen
Mogelijke onrechtstreekse gevolgen van een reliëfwijziging zijn:

  • De waterhuishouding in de ruime omgeving verandert. Dat heeft gevolgen voor de plantengroei en voor dieren die van bepaalde planten afhankelijk zijn.
  • De lokale erosiepatronen veranderen. Dat heeft gevolgen voor de structuur van de waterlopen en voor de planten en dieren die van de waterlopen afhankelijk zijn.
     

Specifieke gevolgen voor poelen
Het dempen en de eventuele heraanleg van een poel kan schadelijke gevolgen hebben voor de natuurwaarden in de omgeving. Zo kan er een verlies optreden van:

  • Leefgebieden voor waterafhankelijke planten en dieren
  • Stapstenen voor planten en dieren in het landschap
  • Een drinkplaats voor dieren
  • Waterbergend vermogen
  • Voedselgebieden voor vleermuizen, reigers, eenden, egels…
     

Mogelijke maatregelen

Als een natuurtoets aantoont dat een reliëfwijziging de natuur zal schaden, kunt u bijkomende maatregelen opleggen om die schade te voorkomen, te beperken of te herstellen. De maatregelen zijn bindende voorwaarden om de reliëfwijziging te mogen uitvoeren.  

Enkele voorbeelden van mogelijke bijkomende maatregelen:

  • Verklein het oppervlak van de reliëfwijziging. Hoog bijvoorbeeld alleen een moeilijk bewerkbare holte op, niet het volledige terrein.
  • Beperk het hoogteverschil tussen de reliëfwijziging en de aanwezige waterlopen. Wilt u bijvoorbeeld een akker ophogen naast een beek, laat de ophoging dan heel geleidelijk – over een afstand van minstens 10 meter – aflopen naar het oorspronkelijke maaiveldniveau.
  • Demp een poel in augustus of september. Tijdens de droogste maanden zijn er in poelen minder dieren aanwezig.
  • Vormt u een poel om tot waterput, behoud dan één zacht hellende oever. Zorg er ook voor dat de put nooit volledig wordt leeggepompt. 
  • Vervangt u een bestaande poel door een nieuwe, amfibievriendelijke versie, pomp dan een deel van het water over. Doe dat uiteraard alleen als het aanwezige water een goede kwaliteit heeft.