Hoogstamboomgaard rooien

Afbeelding
Icoon lokale besturen

Hoogstamboomgaarden zijn heel waardevol en mogen daarom niet gerooid worden. Een uitzondering is mogelijk voor bomen die aangetast zijn door ziektes zoals het Little Cherry Virus.

Wanneer is rooien toegelaten?

Hoogstamboomgaarden hebben een grote landschappelijke, ecologische en cultuurhistorische waarde. Het behoud ervan is dan ook heel belangrijk en moet het standaard uitgangspunt zijn.

In sommige gevallen is het rooien van een hoogstamboomgaard onvermijdelijk. Het gaat meestal om kersenbomen die aangetast zijn door het Little Cherry Virus. Wie om die reden een vergunning aanvraagt, moet een bewijs van de aantasting leveren. Dat kan bijvoorbeeld een laboratoriumverslag zijn waaruit duidelijk blijkt dat de geteste stalen uit de boomgaard positief waren. Krijgt de aanvrager een vergunning om bomen te rooien, dan moet hij de gevelde bomen vervangen door andere hoogstamfruitbomen.
 

Verplichtingen

Wie toelating krijgt om een hoogstamboomgaard te rooien, moet de gevelde bomen vervangen door andere hoogstamfruitbomen. We adviseren wel om een andere boomsoort te kiezen, zoals appelbomen of pruimenbomen. Nieuwe kersenbomen planten is weinig zinvol omdat het virus nog in de bodem aanwezig kan zijn. De heraanplant is aan concrete regels gebonden:

  • Per gekapte hoogstamfruitboom moet één nieuwe hoogstamfruitboom (formaat 10/12) aangeplant worden binnen de getroffen percelen.
  • Plant de hoogstamfruitbomen in een plantverband van ongeveer 10 x 10 meter.
  • Plant de nieuwe bomen binnen het jaar na het kappen van de aangetaste bomen.
  • Neem alle nodige maatregelen om een nieuwe aanplanting te doen slagen. Gebruik kwaliteitsvol plantgoed, voer de aanplanting met zorg uit, gebruik steunpalen en/of wortelverankeringen en bescherm de bomen tegen wild- en veevraat.
  • Overleeft een boom het niet, plant dan in het eerstvolgende plantseizoen een nieuwe boom op de vrijgekomen plaats. Per gekapte boom moet op het perceel minstens één nieuwe, volgroeide hoogstamfruitboom overblijven.
  • Alle andere bomen en struiken op het perceel moeten gespaard blijven.
  • Let erop dat rooiactiviteiten tussen 1 maart en 1 juli geen nesten van beschermde vogelsoorten beschadigen, wegnemen of vernielen en dat u geen rustplaatsen van vleermuizen verstoort. Is dat wel het geval, neem dan voor de start van de werken contact op met Natuur en Bos. Het Soortenbesluit van 15 mei 2009 beschermt alle in het wild levende vogelsoorten en vleermuizen in het Vlaamse Gewest.