Algemeen beleidskader & informatie

Afbeelding
Icoon natuurbeheerplannen

De regelgeving rond natuurbeheerplannen, die van kracht geworden is op 28 oktober 2017, kwam mede tot stand om aangepaste instrumenten te ontwikkelen voor de realisatie van de Vlaamse natuurdoelen in het kader van Natura 2000.

Krachtlijnen & voordelen

Een natuurbeheerplan is geen doel op zich maar een middel om op een bepaald terrein, beheerd ten behoeve van natuurbehoud, bepaalde doelstellingen (i.v.m. ecologie, bosbeheer, landschap, cultuurhistorie, recreatie…) te realiseren. De essentiële vraag voor elk terrein is: wat zijn de belangrijke waarden, hoe wil men die behouden of ontwikkelen en welke maatregelen zijn daarvoor nodig?

Een natuurbeheerplan bestaat uit vijf delen:
  1. Verkenning: een algemene beschrijving en een globaal kader voor de ecologische, de sociale en de economische functie
  2. Inventaris: een gedetailleerde beschrijving van de bestaande toestand, verzameling van de nodige terreininformatie om de doelstellingen concreet uit te werken en/of op te volgen
  3. Beheerdoelstellingen
  4. Beheermaatregelen om de beheerdoelstellingen te realiseren
  5. Opvolging: een beschrijving van de wijze waarop de realisatie van de beheerdoelstellingen zal worden opgevolgd en geëvalueerd

De grote voordelen van een natuurbeheerplan zijn:
  • Verschillende eigenaars en eigenaarscategorieën kunnen in één beheerplan gecombineerd worden
  • Verschillende ambities kunnen in één beheerplan gecombineerd worden
  • Een beheerplan met één terreintype, één eigenaar en/of één ambitie blijft ook mogelijk
  • Alle terreinbeheerders, gezamenlijk of individueel, kunnen natuurbeheerplannen opmaken, aan natuurbeheer doen, volgens hetzelfde systeem en krijgen dezelfde kansen
  • Eigenaars, privaat of openbaar, kunnen alle soorten natuurlijke vegetaties (bos, heide, grasland, park, bermen, bomenrijen…) in een natuurbeheerplan opnemen. Erkende terreinbeherende natuurverenigingen kunnen ook zones beheren zonder reservaatstatuut.
  • Vereenvoudigde en gerichte inventarisaties zijn afgestemd op het gebied en de beheerdoelstellingen
  • Aandacht voor flexibiliteit en minder administratie: de beheerder kan afwijken van beheermaatregelen zolang de realisatie van de in het natuurbeheerplan goedgekeurde beheerdoelstellingen niet in het gedrang komt en de wijziging geen gevolg heeft voor derden
  • De opvolging (monitoring) gebeurt ter ondersteuning van het beheer, om de beheermaatregelen of -doelstellingen bij te kunnen sturen waar nodig
  • Een hoger ambitieniveau zal ondersteund worden door meer en gerichte subsidiemogelijkheden

Het centrale idee van het natuurbeheerplan is dat het de juiste informatie bevat om het beheer voor een terrein te onderbouwen en concreet uit te werken. De verzamelde informatie staat steeds in functie van wat het beheer wil bereiken. Een beheerplan hoeft dus niet alle bekende informatie van een gebied te verzamelen maar moet vooral aandacht geven aan wat echt relevant is voor het beheer.
 

Drie pijlers

Een duurzaam en evenwichtig beheer staat altijd centraal. Daarbij wordt rekening gehouden met drie pijlers, overeenstemmend met de drie functies van een natuurterrein:

  • De ecologische functie: behoud van biodiversiteit, verbetering van milieukwaliteit of landschaps-ecologische integratie
  • De economische functie: het optimaal benutten van ecosysteemdiensten, de zogenaamde natuurvoordelen, zoals de duurzame levering van goederen en diensten, het in evenwicht brengen van kosten en baten
  • De sociale functie: andere dan ecologische en economische waarden, zoals erfgoedwaarden, belevings- en recreatieve waarde, landschappelijke waarden, de rol van het terrein voor het wetenschappelijk onderzoek
     

Voor welke terreinen? Vrijwillig of verplicht?

Een natuurbeheerplan kan opgesteld worden voor alle terreinen die beheerd worden ten behoeve van het natuurbehoud. Mogelijke terreinen zijn: bos, park, grasland (inclusief hoogstamboomgaard), kleine landschapselementen (zoals dreven, hagen, bomenrijen, bermen...), moeras, ruigte, struweel, vijvers…  Gebouwen kunnen enkel mee opgenomen worden als ze een duidelijke functie hebben als leefgebied voor een beschermde soort. Landbouwgronden kunnen niet opgenomen worden, tenzij ze expliciet beheerd worden ten behoeve van natuurbehoud (bv. weidevogelbeheer…)

Het opstellen van een natuurbeheerplan is in veel gevallen niet verplicht. Alleen voor de volgende terreinen moet verplicht een natuurbeheerplan worden opgesteld:

Alleen voor terreinen van of in beheer van administratieve overheden en wanneer die een bijdrage kunnen leveren aan de realisatie van de Europese natuurdoelen, geldt een wettelijke termijn tegen wanneer het natuurbeheerplan moet opgesteld zijn: vier jaar na de inwerkingtreding van de regelgeving rond de natuurbeheerplannen (art. 16bis tot en met 16duodecies van het natuurdecreet, dit wordt bepaald in art.11 van het IHD-besluit). Voor de andere terreinen is er geen wettelijke termijn tegen wanneer het natuurbeheerplan moet opgesteld zijn.

In de laatste fase van een managementplan Natura 2000, wanneer zou worden overgegaan tot dwingende acties om de Europese natuurdoelen voor een specifieke SBZ te kunnen realiseren, kan het opmaken van een natuurbeheerplan verplicht worden.

Om aanspraak te maken op bepaalde subsidies en fiscale voordelen is een goedgekeurd natuurbeheerplan wel een vereiste.
 

Alleen of samen? Beheerder of gevolmachtigde?

De indiening van het natuurbeheerplan ter goedkeuring gebeurt in principe door de beheerder, maar de beheerder kan dat ook delegeren naar een gevolmachtigde.

Een beheerder kan een natuurbeheerplan voor zijn eigen terrein opmaken of hij kan kiezen om samen te werken met andere beheerders om een gezamenlijk natuurbeheerplan op te maken. In een gezamenlijk beheerplan kunnen enkel natuurterreinen opgenomen worden die ecologisch een samenhangend geheel vormen.

In heel wat gevallen is het efficiënter om samen met andere nabijgelegen eigenaars/beheerder een gezamenlijk natuurbeheerplan op te stellen. Bovendien is het voor grotere oppervlakten makkelijker om te voldoen aan de criteria voor geïntegreerd natuurbeheer en dus om in aanmerking te komen voor subsidies. Natuur en Bos stimuleert het opstellen van gezamenlijke natuurbeheerplannen via een hoger subsidiebedrag naarmate er meer eigenaars deelnemen.

Ook bij het opstellen van natuurbeheerplannen voor de natuurdomeinen streeft Natuur en Bos naar gezamenlijke natuurbeheerplannen met de omliggende openbare en private natuurterreinen. De bosgroep zorgt dan meestal voor de contacten met de privébosbeheerders.

Bosgroepen kunnen voor hun leden een gezamenlijk beheerplan indienen. Meewerken aan een gezamenlijk natuurbeheerplan is nooit verplicht.

Een gezamenlijk natuurbeheerplan moet door een gevolmachtigde worden ingediend. Alle correspondentie over het natuurbeheerplan verloopt via de gevolmachtigde. Ook na de goedkeuring van het natuurbeheerplan blijft de gevolmachtigde voor Natuur en Bos het aanspreekpunt, onder meer voor opvolging en evaluatie en ook voor subsidies. Als na verloop van tijd een andere gevolmachtigde wordt aangesteld, wordt een aangepaste volmacht of verklaring op erewoord bezorgd aan Natuur en Bos.
 

Vier types natuurbeheerplannen

Het natuurdecreet onderscheidt vier types natuurbeheerplannen, afhankelijk van het ambitieniveau voor de ecologische functie:
  • Type één: behoud van de aanwezige natuurkwaliteit: De beheerder zorgt ervoor dat de aanwezige natuurkwaliteit en het natuurlijk milieu in stand gehouden worden en leeft de zorgplicht na (ND art. 14, §1: bij ingrepen in de natuur wordt vernietiging of schade zoveel mogelijk voorkomen, beperkt of hersteld). Hij stelt geen specifieke natuurstreefbeelden tot doel.
  • Type twee: hogere natuurkwaliteit: De beheerder stelt over minstens 25% van de oppervlakte van het terrein het realiseren van een of meerdere natuurstreefbeelden tot doel. Voor het volledige terrein gelden de criteria voor geïntegreerd natuurbeheer.
  • Type drie: hoogste natuurkwaliteit: De beheerder stelt over de volledige oppervlakte van het terrein het realiseren van een of meerdere natuurstreefbeelden tot doel. Met motivatie kan hiervan afgeweken worden voor ten hoogste 10% van de oppervlakte van het terrein. Voor heel het terrein gelden de criteria voor geïntegreerd natuurbeheer.
  • Type vier: natuurreservaat: Aanvullend op de voorwaarden voor type drie moet het terrein voldoen aan het toetsingskader voor de Vlaamse natuurreservaten (zie bijlage 2 van het BVR Natuurbeheerplannen). De erkenning als natuurreservaat vestigt een erfdienstbaarheid tot algemeen nut op het terrein, meer bepaald een publiekrechtelijke erfdienstbaarheid van duurzaam gebruik en langdurig beheer van het terrein als natuurreservaat. Een natuurbeheerplan type vier staat synoniem voor ‘natuurreservaat’.

De beheerder kiest vrij welk type beheerplan hij wil opmaken, behalve in volgende situaties:
  • Private terreinen, geheel of gedeeltelijk gelegen in het VEN en/of in een SBZ: minimaal type twee.
  • Alle openbare terreinen en natuurdomeinen: minimaal type twee. Voor openbare terreinen met accent op de sociale functie is het aanduiden van 25% van de oppervlakte als natuurstreefbeeld niet altijd makkelijk haalbaar. In onderling overleg kan een aanvaardbare oplossing uitgewerkt worden.
  • Natuurdomeinen verworven met het oog op de realisatie van de Europese natuurdoelen: maximaal streven naar type drie of vier.
  • In SBZ, binnen de zoekzones: bij zowel natuurdomeinen, openbare terreinen als private terreinen, aangekocht met subsidies in uitvoering van het Natuurdecreet, moet de beheerder maximaal streven naar type drie of vier.
     

Natuurstreefbeelden

Voor de omschrijving van ecologische doelen in natuurbeheerplannen worden ‘natuurstreefbeelden’ gebruikt. Een natuurstreefbeeld is een habitat, een ecosysteem of een landschapstype dat als ecologisch einddoel in een natuurbeheerplan wordt vooropgesteld. De natuurstreefbeelden waaruit gekozen kan worden om te voldoen aan de voorwaarden voor natuurbeheerplannen van type twee, drie of vier worden vastgelegd in bijlage 3 van het BVR natuurbeheerplannen (pdf - 763 kB).

Er zijn drie types natuurstreefbeelden:
  • Natuurstreefbeelden vegetaties
  • Natuurstreefbeelden leefgebieden soorten
  • Natuurstreefbeelden procesgestuurde natuur
     

Goedkeuringsprocedure

De procedure voor de goedkeuring van een natuurbeheerplan verloopt in grote lijnen als volgt:
Rood = procedurestap voor de indiener
Groen = procedurestap bij Natuur en Bos
Oranje = procedurestap bij een andere instantie
Afbeelding
goedkeuringsprocedure

Meer gedetailleerde informatie over de goedkeuringsprocedure vindt u bij deel 1 verkenning en delen 2 tot 5: definitief plan.
Een goedgekeurd natuurbeheerplan wordt bij uittreksel gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad.

De goedgekeurde natuurbeheerplannen worden opgenomen in een register en in digitale vorm meegedeeld aan de gemeente(n) waarin het terrein ligt en aan de instanties die binnen de wettelijke termijn advies verleend hebben over het natuurbeheerplan.
 

Geldigheidsduur en bijsturing onderweg (adaptief beheer)

Een natuurbeheerplan heeft een looptijd van 24 jaar, tenzij anders bepaald bij de goedkeuring ervan.

Nochtans is het niet de bedoeling dat het natuurbeheerplan een rigide planningsinstrument is waar niet van kan afgeweken worden. Door regelmatige opvolging en de zesjaarlijkse evaluatie kunnen beheerdoelstellingen en beheermaatregelen bijgestuurd worden indien nodig.

Wanneer de beheerder wil afwijken van de beheermaatregelen in het goedgekeurde natuurbeheerplan, kan dat zonder officiële wijziging van het natuurbeheerplan indien voldaan is aan volgende voorwaarden:
  • De realisatie van het in het natuurbeheerplan opgenomen globaal kader en de beheerdoelstellingen komt niet in het gedrang
  • De voorwaarden inzake natuurbeheer die zijn opgenomen in het natuurbeheerplan worden gevolgd
  • De afwijking van de beheermaatregelen heeft geen gevolgen buiten het terrein

Als niet aan die voorwaarden is voldaan, moet eerst een wijziging van het natuurbeheerplan goedgekeurd worden.

Onder bepaalde omstandigheden kan blijken dat het onmogelijk is om het natuurbeheerplan verder uit te voeren. In dat geval kan de opheffing van het natuurbeheerplan aangevraagd worden.